13 overgeblevenen van het Liitzowsche vrijkorps ver- eenigden zich onder het opperbevel van den Gene raal Wallmoden met het Ilanseesche legioen en de Engelsche hulptroependie op den rechter Elbe- oever in de nabijheid van Hamburg het korps van Davoust gadesloegen. Op een heerlijken morgen, in de maand Augustus, rustte het krijshaftige vriendenpaar in de nabij heid van een schaduwrijk boschje op de grenzen van Mecklenburg. De wapenen der ruiters glin sterden in de felle stralen der zonde paarden hinnikten en de wapenbroeders lagen in bonte schilderachtige groepen gelegerd. Verrukt door de poëzie van het kamphad Theodoor voor eenige oogenblikken met potlood in zijn portefeuille een nieuw vers geschrevendat hij nu zijn vriend Friesen voorlas. Het was het beroemde «Schwert- liedhet laatste gedicht van den zoo spoedig daarop gestorven dichter. In deze poëtische overdenkingen werden de vrienden gestoord door het bericht van een der vedetten, dat een vijandelijk transportonder be scherming van een sterke infanterie-bedekking naderde. »Stijg op kommandeerde Majoor Lützow. In het volgende oogenblik stormden de dappere ruiters op de verraste kolonne in die gedeeltelijk op de vlucht trok, terwijl een ander gedeelte een nabijzijnd bosch bezette en van daar uit een leven dig tirailleurvuur onderhield, waarbij zij de in den luatsten oorlog ook zoo dikwerf aangewende list gebruiktenom schijnbaar zich over te geven en dan in de onmiddellijke nabijheid van hunne al te goed vertrouwende tegenstanders hunne ge weren af te vuren. »De schelmen!" riep Körner woedend. »Die een braaf kameraad is, volge mij 1"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1875 | | pagina 101