17 Hun aanvoerder was een wilde kerel met ver warde haren, langen witten baard en woest glin sterende oogengekleed in een afgedragen ver schoten uniform; hij droeg een roode sjerp, waaruit twee pistolen te voorschijn kwamen. Op zijn gemeen pokdalig gezicht stond het fanatismus der oude sansculottes te lezen vereenigd met de militaire brutaliteit van het eerste Keizerrijk. «Haltriep die aanvoerder den onverschrokken Friesen toe. Gij zijt mijn gevangene." «Terug!" riep de moedige strijder totdenaast- bijzijnden. Het hoofd omhoogmet getrokken degen en gloeiende wangenhield Friesen de moordgierige hoop voor een oogenblik in bedwang; doch op een teeken van den woesten aanvoerder stormden de moordenaars op Friesen los; een kolfstoot trof zijn edele borst, een slag met een bijl zijn voorhoofd. Met de kracht der vertwijfeling vocht Friesen nog steeds voor het behoud van zijn leventoen een schaapherder, Brodio genaamd, van de pachthoeve Puesieux, in Grandchamp, hem in den rug aanviel en zijn jachtgeweer verraderlijk op den held af schoot, die doodelijk getroffen op het groene mos nederzonk. Eerst een maand later vernam de trouwe Bie- tingholf het bericht van den dood zijns vriends door den luitenant Wilhelm von Lützow, gedurende den opmarsch tegen den vijand. «En waar ligt hij begraven?" vroeg hij ge dachtig aan zijn eed. «De juiste plaats weet ik nietdoch het moet ergens in de Ardennen zijntusschen Rethel en Mezières." «Dank, hartelijk dank!" Een commando klonk, een vluchtige groet en beiden trokken verder, gehoorzaam aan de strenge

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1875 | | pagina 105