19
lag verroest tusschen de beenderen van zijn hand.
Toen eerst boog Bietinghofï zich over de heilige
overblijfselen, en zijn tranen vermengden zich met
de asch van den dooden vriend. Zorgvuldig ver
zamelde hij de beenderen in een langwerpige kist,
die hem niet meer verliet voordat hij haar aan
vaderlandsche aarde kon toevertrouwen.
Op den '1 oden Maart 1843 verzamelden zich op
de begraafplaats van het invalidenhuis te Berlijn,
verscheidene waardige mannen en vrouwen voor
een ongewone lijkplechtigheid. Bijna dertig jaren
had het lijk van Friesen rondgezworven zonder
rust te vinden, tot eindelijk Koning Wilhelm IV
de teraardebestelling op het invalidenkerkhof
toestond.
Bloedverwanten waren niet aanwezig, zij waren
allen in dien langen tijd gestorven. Ook de vrien
den des gestorvenen waren heengegaan of van
bloeiende jongelingen in sneeuwwitte grijsaards
veranderd.
Van de «zwarten" was nog een enkele over
o. a. de oude geheimraad Peter Beuth, de scherm
meester Eiselen, de professoren Bellerman en Zenne;
in de eerste plaats echter de trouwe ridderlijke
Bietingholf. De gezamenlijke officieren van het
invalidenhuis, met den generaal von Held aan het
hoofd, allen gekleed in groot tenue, woonden de
plechtigheid bij. Daar verscheen, begeleid door de
dochter van den laatste een schoone vrouw in
rouwgewaad bij de lijkbaardie zij met frissche
bloemen en kransen versierde. Het was Elise, wier
bleek gelaat diepe treurigheid verried. De tijd was
niet spoorloos voor haar voorbijgegaanhet leven
had haar menige zware beproeving opgelegd
menige bittere teleurstelling doen ondervinden
maar desniettegenstaande verrieden hare levendige