VERTROUWEN.
Uit het Hoogduitscli.
Den gelukkigsten tijd mijns levens vertelde een
iong geleerde nu reeds een grijsaard was
dien, toen ik de aangebedene mijns harten voor
de geheele wereld de mijne mocht noemen. Ik
liep langs de straten en kon maar volstrekt niet
begrijpen hoe ik nog een oogenblik alieen kon zijn
daar ginder toch in dat groote heerenhuis daar
klopte een liefderijk hart dat enkel leefde voor mij.
En wanneer wij dan te zamen uitgingen dan hing
zij aan mijn arm, dat lieve kind en behoorde mij,
mij geheel alleen. Het was alsof ieders aangezicht
van vreugde straalde, of iedereen zich verheugde
wanneer men ons zoo met elkander zag gaan. Wij
maakten visites te zamen en ik benijdde de men-
schen die haar vroeger gekend haddendie mij
het een en ander uit 1 aar kindschheid wisten te
vertellen. Waarom had ik haar toen niet gekend
En zoo wandelden wij te zamen, gingen stoep op
stoep af en zaten bij de menschen die zich ver
heugden in ons geluk.