30
Ik hoorde wel wat vader zei,
Gij dacht toen dat ik sliep
»Het waar het beste voor het kind
Dat God het tot zich riep."
Maar als de lieve God mij roept
Dan blijft gij zoo alleen
Als gij uwe Anna niet meer hebt
Wie richt dan uwe schreen
Dan gaat gij niet meer naar het woud,
Geen lijster hoort gij slaan.
Neen grootva ik waar niet bedroefd
Kondt gij maar met mij gaan.
Als dan de lieve God u roept,
Dan mist gij ook uw kind
Wie leidt u dan ten hemel heen
Ach grootvagij zijt blind
Uil het Ditmarsch
Sophie Dethlefes.
Drossaart.