8 heidsgeest bezield; wat wonder dan. dat wij, menschen, ons zeiven al spoedig de vraag voorleggen: boe staat het met onze vrijheid, zijn wij vrij of niet? Om die vraag goed te beantwoorden, dienen wij de vrijheid nil een verschillend oogpunt te beschouwen. Er kan sprake zijn van vrijheid van willen, denken, sprekenen handelen. Vrije wil of niet? 't ls de neteligste godgeleerde kwestie, die er sedert -18 eeuwen bestond en nog be staat. De geduchte strijd over dit vraagstuk heeft reeds veel kwaads gesticht, veel verstand, vernuft en ge leerdheid doen verspillen. Meer nog dan op ditoogen blik was vóór een dertig jaar deze kwestie aan de orde van den dag, zoodat een' de Genestet moest zingen: »De wil, de vrije wil, dat was mijn Theologen! Uw spoorwegkwestieja, in onzer dagen strijd Elk had zijn richting, had zijn lijn, die hij met vlijt En nijd Verdedigde voor 't volk, slachtoffer van een tijd Zooveel, zoo aaklig eel en nog eens veel bewogen Doch ei I zoo hier als ginds voor kerk, als staat cn steè, Wat jammer was van al die lijnen en systemen Geen schepsel kwam er verder meê, En menig burger waar' tevreè Zoo 't haspelen, hoe dan ook, nu maar een eind mocht nemen." of elders Had ik een vrijen wil ('t kontrarie is gebleken.) 'k Zou met deez' kwestie nooit mijn sterflijk hoofd ineer breken. Doch, wat ik wil of niet, zij laat mij nimmer rust Is geen Pelagiaan, wien 't lust 1 Waar de Genestet zoo spreekt, lijkt het misschien wat arrogant, nog een woord meer over dit vraagstuk te spreken. Of ge het mij evenwel kwalijk neemt of niet, ik ben nu eenmaal in dit vaarwater verzeild geraakt en wil nu niet als enkele muggen om de kaars heenvliegen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1878 | | pagina 110