14 al weer met mouwenhaken en lissen aanof, wat nog erger is, het wordt in een deken gespeld met de armpjes er boven uit als eene pop in eene Jan-Klaassen- kast. Het schreeuwen, dat zoo'n schaap onder deze kunstbewerking doet, verraadt genoegzaam, hoe hot zich op zijn gemak gevoelt. Maar verbeeld u ook eens, dat men een volwassen mensch de gymnastische toeren liet verrichten, waarin zoo'n kind tegen wil en dank geoefend wordtvooroverachteroverop de linkerzijde, op de rechterzijdebeentjes in de hoogte, hoofd voor over hoofd, achterover ik weddat wij er allen wel beleefdelijk voor bedanken zouden. Maar de mode wil dat nu eenmaal zoo en daarvoor zwicht een vrij ge boren mensch. Bij verder opgroeien wordt het nog erger. Nauw sluitende schoenendie u likdoorns en eksteroogen be zorgen, knellende kleeren, vooral voor meisjes om een net figuurtje te krijgen hooge kapsels met valsch haar, prijkende met allerlei dwaas, ondoelmatig gevormde hoeden en voor de heeren de lastige, zware, ongeriefelijke, vervelende hooge hoed, herinneren u tel kens aan de dwaze willekeur der mode. Toch vliegen wij op hare wenken. Veronderstel eens dat een wet gever het in zijn hoofd kreeg en er de macht toe bezat u uwe kleeding voor te schrijven en u dan verplichtte tot de grillige veranderingen, waartoe u nu do mode noodzaakt, zou zoo iemand niet voor een helschen kwel duivel uitgekreten worden en aanleiding geven tot eene verschrikkelijke revolutie? Maar zoo is de mensch: vrijwillig smeedt hij gaarne zijn eigene boeien. Laat de mode u al een weinigje met rust, dan komt u de gewoonte nog dikwijls plagen. Op de afgelegen dorpen is dit vooral het geval. Stelt u voor een dorp met eene langerechte straatwaar men Zondags en door de week 's avonds in grooten getale heen en weer op de straat loopt te drentelen 10, 20 soms 100 maal op en neer en telkens elkander en de voorbijgangers

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1878 | | pagina 116