WIE DIE DE DIEVEN KEERT Als buurmans huis aan buurman paalt, Zijn tuin den andren raakt, Zijn fruit naar de overzijde dwaalt, Hoe de appels dan bewaakt? Heett Anna dan de zorg alleen Kleine Anna, vroeg en laat? Moet ze achter naar de tuinpoort heen? En vooruit naar de straat? En buurmans zoon, die deugeniet Wie die dien schelm bedwingt! Hij is het die daar werpt en ziet En over 't hegje springt. En juist stapt zij de voordeur uit, Als hij naar buiten gaat; En juist als zij de tuinpoort sluit, Hat hij daar voor haar staat Ochappels zijn zoo rood zoo rood Wie die de dieven keert? Och, kinders worden groot, zoo groot Wie die de liefde weert 1 Uit hel Ditmarsch van K. Grotii.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1878 | | pagina 144