WIE DIE DE DIEVEN KEERT
Als buurmans huis aan buurman paalt,
Zijn tuin den andren raakt,
Zijn fruit naar de overzijde dwaalt,
Hoe de appels dan bewaakt?
Heett Anna dan de zorg alleen
Kleine Anna, vroeg en laat?
Moet ze achter naar de tuinpoort heen?
En vooruit naar de straat?
En buurmans zoon, die deugeniet
Wie die dien schelm bedwingt!
Hij is het die daar werpt en ziet
En over 't hegje springt.
En juist stapt zij de voordeur uit,
Als hij naar buiten gaat;
En juist als zij de tuinpoort sluit,
Hat hij daar voor haar staat
Ochappels zijn zoo rood zoo rood
Wie die de dieven keert?
Och, kinders worden groot, zoo groot
Wie die de liefde weert 1
Uit hel Ditmarsch van K. Grotii.