14
Tot ontzetting van Umlaut en de muziekanten was
hij plotseling verschenen, de man met den langen mantel
en de gloeiende oogen Beothoven.
Den geheelen dag had hij zijne huishoudster verzekerd,
dat geen macht ter wereld hem in den schouwburg
voeren zou.
Tegen den avond was hij, naar gewoonte, gaan wan
delen. Opeens - hoe het zoo kwam wist hij zelf niet,
had hij zich voor den schouwburg bevonden.
Op zijn horloge ziende, had hij tot zichzelven gezegd
Wees verstandig en blijf buiten." Toen had hij op en
neer geloopen en met zijn gedachten nommer na nommer
gevolgd. »Nu zijn ze aan het Terzet. Nu begint de
marsch. a ls l'izarfo in het Duet een slag telaat komt,
valt het heele Duet in duigen Zie zoo, dat is ook afge-
loopen, nu nog de Finale, slot-, eerste acte. Of ik
naar huis ga?"
Hij had ook werkelijk de plaats verlaten en was eenige
straten doorgeloopen, maar weer wist hij niethoe het
kwam daar stond hij nogmaals voor den schouw
burg. »De tweede acte is juist begonnen't zal een fraaie
opvoering zijn 1 Zoo Florestan zal spoedig gedaan heb
ben hoe zal zijn hooge a zijn? Als hij maar in de
maat blijftanders raken de violen van streek. Een
twee, drie, vier en hij vergat, dat hij op de
straat stond, hij sloeg met beide handen de maat, liep
rechtuit eenige trappen opeen gang dooren als
met een tooverslag zat li ij tot zijn eigen verbazing op
een stoel naast Umlauf.
Deze, 't was of de koorts hem bevangen had.
Hij sidderde voor Wilhelmine, voor alles; nauwelijks
was hij in staat den dirigeerstok to hanteeren.
Allerlei kwellende gedachten doorkruisten zijn brein:
»Als zij hem bemerkt, is 't gedaan met haar kalmte.
Zij zal schrikken zich vergetenschreeuwen mis
schien weer eene bezwijming de opvoering is ge
stoord. Dan treft ons de toorn der Keizerin ik val in