45 »0, daar zijn ze, daar zijn ze," riep zij eindelijk uit en ze snelde op haar toe, maar zonderling! ze schenen haar weer geen van allen te zien. Zij stak de meisjes hare handen toe, niemand die er op lette. «Watwildat kind toch?" vroeg weer eene, evenals vroeger. »Ik weet het niet," luidde weer het antwoord. «Weet gij 't niet? Ik ben El sa. Herinnert ge niet dat ik, op dien dag Ze lieten El sa niet uitspreken, ze waren allen ver dwenen, alleen die eene, die haar den vorigen keer een aalmoes had toegereikt, bleef nu weer achter en vroeg «zijt gij diezelfde E1 s adie toen op den grafheuvel zat Een bejaarde dame kwam nu echter haastig op het jonge meisje af en zeide»Kom Marie." «Mama, dit is El sa, weet ge niet dat ik u vertelde over een arm meisje dat ons vroeg om een weinig van al het goede dat wij hadden het speet mij toen zoo dat ik haar geld gaf, want dat beleedigde haar, geloof ik, is het niet?" «Maar uwe bedoeling was toch vriendelijk," zeide El sa, het jonge meisje hare hand toereikende. «Neen, dat gaat te ver," sprak de moeder plotseling en zeide, zich tusschen El sa en hare dochter instellende «er mag geen gemeenschap bestaan tusschen deze twee. Mijne dochter heeft recht op deze plaats, zij had den gouden sleutel om de poort te openen, en alle genoe gens die deze weg aanbiedt, komen haar rechtens toe; maar gij..." en ze zag El sa met een zoo vernieti genden blik aan, dat al het gevoel van geluk uit dezer hart week. «Ik heb toch ook gouden sleutels," sprak zij en haalde haar sleutelring te voorschijn. «Onbeschaamde!" riep de moeder verontwaardigd, en ze trok haar dochtertje met zich mede. Deze volgde en zag geheel niet om naar Elsa, die in tranen uitbarstte. «Ween niet, want daardoor zoudt ge uwe oogen en uwe fraaie kleeren bederven," zeide de jonge man,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1880 | | pagina 119