17 achternamaar hoe hard ze ook liep, ze kon hen niet inhalen, het ging steeds rusteloos voort langs straten en stegen. Eindelijk kon ze niet meer van vermoeid heid, ze viel neer. Den volgenden morgen keek een jong meisje uit een groot heerenhuis naar buitendaar viel haar oog op El sa, ze snelde er heen en knielde bij haar neer »Bat is alweer datzelfde meisje," zeide zij zacht, en ze beproefde El sa op te richten. Maar ze kon niet. El sa was ingeslapen om niet weder te ontwaken. Toen weende Marie; ze wilde zoo gaarne goedma ken, wat ze tegen haar misdreef. Ze begreep nu hare vraag om bloemen en zonnestralen Zij plantte bloemen op het graf der arme maar in haar hart weerklonk dikwijls stil verwijtend de vraag: «waarom gaaft ge haar geen bloemen toen ze er behoefte aan had?" 2

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1880 | | pagina 121