20 bronwater, vulde er een lompe aarden pot mede en zotte mij daarin. Ik liet dit onder stille verzuchtingen begaan en verlangde vurig naar mijne zusters terug. Begeerige blikken wierp ik naar een toren van het slot, die in het donkera kamertje nederzag en zoovele zoete raadselen binnen zijne muren scheen te verbergen. Toen ik mij eenigszins in mijn lot geschikt had, begon ik in het donkere kamertje rond te kijken, lies zag er zindelijk doch armoedig uit. Wally zat ijverig te spin nen en eene menigte bossen garen pleitten voor hare vlijt. Een kan met melk en een zwart brood stonden op de tafel. Doch Wally spon voort, alsof zij haar bruids linnen moest afmaken. Nu en dan wierp zij echter een vergenoegden blik naar mijeen blik zoo vol zalige herinnering, dat ik het armoedige kamertjeen zelfs de gouden vaas vergat en hare vreugde ook mijn hart ontdooide. Wally's moeder lag op een strooleger te slapen. Zij had eene zware ziekte doorgestaan en nu trad de ge neesheer, door den eigenaar van het slot gezonden het kamertje binnen om de zieke te bezoeken. Hij vond de uit hare sluimering ontwakende vrouw veel beter en gaf eenige voorschriften. Toen hij zich omwendde, zag hij mij en riep in verrukking uit: »Wat! al een roos? Kind, die neem ik mede. Gij wilt ze mij toch wel geven 7" De tranen schoten het meisje in de oogen toen zij zich bet morgengeschenk, dat haar zoo gelukkig gemaakt had, zag ontrooven. Maar de dankbaarheid behaalde de overwinning; zij dwong zich tot vriendelijk lachen, knikte toestemmend en reikte mij met sidderende hand dat voelde ik aan hem over. Hoe ontevreden ik in den beginne met dit kamertje geweest was, scheidde ik nu toch met smart van het lieve meisje, dat mij met hare mooie heldere oogen zoo zielvol en gelukkig had aan gekeken, zoodat ik welgemoed was geworden. De dokter nam mij in zegepraal mede en ik zag mijn stoutste wenschen vervuld worden, want hij richtte zijne schreden

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1880 | | pagina 124