23
verrukkelijk stond; doch de dokter was van meening,
dat Ilermina geen geleend sieraad behoefde, omdat zij
zelve eene Meiroos geleek. Ilermina evenwel was recht
met mij in baar schik en verheugde zich over mijne
jeugdige frischheiden zoo werd ik uitgeschilderd en
had het genot mijn vergankelijk bestaan, 't welk een
ruwe windvlaag vaak in één nacht vernieltvoor de
nakomelingschap bewaard te weten.
Het portret naderde intusschen slechts langzaam zijne
voltooiing. De schilder wist bijkans geene kleuren te
vinden om de bevalligheid der jonge gravin weder te geven.
Hermina begreep met innige aandoening de smart van
den kunstenaar. Haar zielvol oog hing aan zijne zwaar
moedige trekken en verried in onbespiede oogenblikken
wat het zichzelven niet waagde te bekennen.
Toen de kunstenaar gereed stond om heen te gaan,
verzocht hij Hermina hem de roos mede te geven. En
Hermina nam mij uit hare vlechten en reikte mij met
een onbewust betooverenden blik, die een diep inzicht
in haar hart vergunde, aan hem over.
De schilder nam mij mede naar huis, en ik voelde
mijne bladeren door warmen dauw bevochtigd worden -
ik meende dat het tranen waren. Hij sprak vele onsa
menhangende woorden, welker treurige beteekenis ik
echter wel wist te verklaren. Tehuis gekomen, zocht hij
eene vaaszoo kostbaar verguld en kunstrijk geschil
derd als ik ze slechts in mijne droomen gezien had
vulde ze met frisch water om mijne getelde levensda
gen te verlengen en zette mij daarin. Zijn gelaat stond
treurig, maar telkens als hij naar mij keek helderden
zijne trekken op. Ik voelde met hem, treurde met hem,
en verspreidde mijne zoetste geuren voor hem om zijn
leed te verminderen en zijne dagen te veraangenamen.
Och, dacht ik, wat al smart en hoe weinig vreugde
ligt er in het leven van den mensch opgesloten en wat
duurt zulk een leven vol leed lang voor de arme bewo
ners der aarde! De korte spanne tijds, die mij in het