40 De maanschijn door de wolken schiet Daar geldt geen strevengeen verlangen Goedwillig moet gij haar ontvangen Alsof een engel u die biedt. En haar verzeilen, zorgen, plagen, Een droomen voor elkeen bedekt Met vreugde moet gij lijden dragen Tot uit het leed haar kus u wekt. Dan leeft gij voor een ander mede En in uw aanzijn bloeit een tweede Een reinerrustig, lief en klaar En, blijde om wat gij mocht verwerven Voelt gij uw eigen ik versterven, Daar gij slechts wonen moogt in Haar. Dat is de rijkste wil der gaven Die God beschikt aan 't menschenkind, Hier de ijd'le zelfzucht te begraven Terwijl de ziel dus gloeit en mint. O zoet ontvangen zalig geven O heerlijk door elkander weven Verlies dat u ten voordeel zij Hoe meer gij schenkt, te meer verblijden Hoe meer gij neemt, te zaalger lijden Geef uit uw borst uw hart dan vrij En in hare oogen uwe tranen Haar teeder lachen om uw mond Gij weet niet of uw denken wanen Uw droom, om u of haar ontstond.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1880 | | pagina 144