Aan het Sneeuwklokje.
(Galanthus Nivalis.)
Aardig en aanvallig dodje,
Melkwit vastenavond-zotje
Eerst'ling in mijn bloemengaard,
U mijn welkom, U mijn groeten!
Die reeds uit den grond komt wroeten
Voor geen sneeuw of storm vervaard
't Is als wilt gij ons vertellen
Dat de bloeitijd aan komt snellen,
Dat de lieve lente naakt;
Dat schoon vaak nog woeste vlagen
Denken doen aan winterdagen,
Angst en nooden zijn gestaakt.
En, wie 't bar getij bekore,
"Wie aan vorst noch sneeuw zich store,
Wie orkaan noch damp ontziet
Wie geen scherpe grauwe luchten,
Vloeden, ijsgang, dijkbreuk duchten,
Ik hoor in hun gilde niet.