8 deze eene vraag: wanneer ik zoo vermetel was geweest, om uwe hand te vragen, zoudt ge dan óók zulke droeve .tranen hebben vergoten? Bedenk, dierbare Ella, hoe kostbaar dit oogenblik is hoort ge niet, dat tante al nader komt?" Het meisje bleef zwijgen. »Ella, ik bezweer u, antwoord mij," sprak Ruddecke, terwijl een blos van overspanning zijn gelaat kleurde. In 't delfde oogenblik hoorden zij een luid gedruisch in de zijkamer, en er bleef geen twijfel over - tante Betsy had de schaakstukken op den grond laten vallen. »Het toeval is ons genadig," sprak Ruddecke, «daarom, nogmaals, liefste Ella, antwoord mij; zal de bekentenis mijner liefde u ongelukkig maken?" «Neen." klonk het thans van Ella's lippen. Ruddecke was buiten zich zeiven van verrukking. «Thans trotseer ik dokter Wilkens," sprak hij, en in zijn overmaat van geluk drukte hij het lieve kopje aan zijne borst. «Des te meer vrees ik voor mijn oom," was het fluisterende antwoord. «Ik wil nog heden met uw oom sproken," sprak de jongeling moedig. Even hierna trad tante Betsy binnen. Een uur later klopte Ruddecke aan de deur des heeren Mandeis studeerkamer, zooals deze rentenier het vertrek noemde, waarin hij coupons knipte, nieuwsbladen las, etc. Ruddecke werd niet zeer vriendelijk ontvangen, want de heer Mandel wilde niet gaarne in zijn work gestoord worden, en daarbij kwam, dat hij een vijand van het ongewone was. Onder deze rubriek (het ongewone) behoorde voor zeker ook Ruddecke's bezoek, daar dit de eerste maal was, dat hij van tante Betsy's heiligdom naar de kamer

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1884 | | pagina 120