18
Nadat men tallooze middelen in 't werk gesteld heeft, om
den anoniemen schrijver op te sporen, is het ons eindelijk
gehikt, 't Is een jonge man, die eene betrekking aan
de bankvereoniging bekleedt, en zijne vreemde neiging
tot boosaardige streken onder een masker van kinderlijke
onschuld zóó weet te verbergen, dat men hem voorden
besten jongen ter wereld zoude houden. Raadselachtig
echter is en blijft het, dat hij in zijnen begrensden werk
kring zich zooveel informatiën heeft weten te verschaffen.
Onder al degenen, welke dit courantennieuws hadden
gelezen, was er wel niemand zoo verbaasd als dokter
Wilkens. Eerst deed het hem groot pleizier, de open
bare meening te kennen, doch toen hij den naam van
den ongelukkigen zondebok hoordebracht hij de hand
aan zijn voorhoofd en noemde zich zeiven een gek.
Mocht ook Ruddecke zijn medeminnaar zijn toch
mocht hij hem gaarne lijden, 't Zou hem tot een kna
gend zelfverwijt zijn, indien Ruddecke door zijn toedoen
zijne geheele carrière misgeloopen had.
»Ik moet hem weer in zijne eer herstellen," sprak de
dokter bij zich zeiven, terwijl hij zijn studeervertrek
met langzame schreden op en neer wandelde.
»Doch hoe? Zal ik mijne schuld bekennen? Dat is
onmogelijkTen eerste zou ik de lieve en rijke bruid
moeten missen, want oom Mandel trok onmiddellijk zijn
woord weder in. Dat mijne kleine grap eigenlijk zijn
broeder gold, zal hij eenvoudig niet gelooven, en zoo
hij het al geloofde, dan gevoelde hij, dat ze meteen
betrekking op zijn neus bad. Ten tweede zou ik den
directeur alles moeten biechtenen deze zou me den
goeden raad voor kale hoofden nimmer vergeven. Dan
zou ik ten derde voor de geheele residentie ontmaskerd
worden, en met mijne praktijk was het gedaan! Er
bevindt zich onder het getal mijner patiënten geene
familie, welke niet eens eene kleine terechtwijzing heeft