19 ontvangen Neen, door eene openhartige bekentenis is het me onmogelijkden armen Rnddecke te reddenik moet de zaak anders overleggen. Doch hoe, ja, indien ik dit wist Dokter Wilkens verzonk in diep nadenken over deze vraag, totdat hij eindelijk triumpheerend zijne rechter hand omhoog hief, en riep »Halt, ik heb het gevonden! Zoo zal 't gaan, en 't zal mij geen schade doen. Het is thans zeven uur, en ik tref Rnddecke nog thuis. Alzoo frisch aan den arbeid!" De dokter maakte in allerijl zijn toilet, en begaf zich op weg naar zijn vriend. Natuurlijk vond hij den jongen man in eene zeer mistroostige stemming. Hij betuigde hem zijne deelneming, en gaf de ver zekering, dat hij geen woord van alles geloofde, althans niet, dat Ruddecke de bewuste persoon was. »Ge schijnt u de zaak erg aangetrokken te hebben, Ruddecke," sprak de dokter in den loop van het ge sprek, en zette een zeer bedenkelijk gezicht. sMag ik uw tong eens zien? Die ziet er slecht genoeg uit," sprak hij met, gehuichelde bezorgdheid. »Laat ook uw pols eens voelenOok deze slaat niet als ge woonlijk." Verder moest Ruddecke eenige malen diep ademhalen, en toen onderzocht de arts den toestand zijner bloed- warmte onder den arm. Eindelijk kwam hij tot het besluit, dat de toestand zijns vriends bedenkelijk was slechts door eene zorg vuldige verpleging zou hij voor eene boosaardige ziekte bewaard blijven, en het beste zou zijn, dat hij terstond naar het ziekenhuis vervoerd werd. Hiervan echter wilde de patient niets weten, ja, eene ziekte zou hem zelfs welkom zijn. Daar de bedenkingen des dokters niets baatten, wendde deze zich tot Ruddecke's hospita, en verzocht haar, er vooral bij den heer R. op aan te dringen, om in het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1884 | | pagina 131