21 van den directeur, die alles behalve op zijn gemak scheen te zijn, en zich verlegen over het voorhoofd streek. De bodem brandde onder des dokters voeten, want hij wilde Ella zoo gaarne inhalen, om een oogenblikje met haar te spreken. In korte woorden vertelde hij den directeur van de ziekte zijns vriends, welke naar zijn idee het gevolg eener heftige aandoening was. Hij zelf zou den patient in behandeling nemen en den directeur op de hoogte houden van diens toestand. Haastig verwijderde hij zich nu, in de hoop, Ella nog in te halen doch 't vogeltje was reeds ge vlogen. Nadat hij de beide volgende dagen te vergeefs moeite had gedaan, om haar aan huis te spreken, begon er een sterk vermoeden bij hem op te komendat zij hem opzettelijk vermeed. Welnu, dan zou hij haar schriftelijk zijn aanzoek herhalen. Dit plan stond nu vasten toen hij op zijne kamer kwam, zette hij terstond schrijfgereedschap klaar, om te beginnen. Pas echter had hij zijne pen in de inkt gedoopt, of er werd een brief voor hem boven gebracht. Deze kwam van Ella, en luidde als volgt: »Zeer geëerde heer Dokter In de laatste tijden is de ontmaskering van den be- wuston anoniemen schrijver het hoofdonderwerp van alle gesprekken. Door een ongelukkig toeval heeft men een zwaar vermoeden opgevat tegen een zeer geacht jongeling, zoodat de wezenlijke dader wel geen geweten moet hebben, indien hij rustig toezien kan, hoe het oordeel der wereld een onschuldig hoofd treft »Wat duivel," bromde de dokter in zich zeiven, »dat lijkt wel eene aanklacht tegen mij." Hij las verder:

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1884 | | pagina 133