27 »te meerdaar uw nicht mij Ruddecke's aanzoek om hare hand meedeelde. Nu echter ben ik van denkwijze veranderd, want Ruddecke is onschuldighiervan heb ik mij zooeven overtuigd. Deze brief namelijk dateert van gisteren, en de arme jongen ligt reeds sedert eenige dagen op het ziekbed, zoodat niemand bij hem mag toe gelaten worden. Wij hebben hem een zwaar onrecht aangedaan, mijnheer Mandel: uwe nicht alleen is hier de schuldige." «Wanneer Ruddecke's onschuld bewezen is, dan zal ik de mijne ook bepleiten," sprak F,11a tot den directeur. »Ik verkeerde in de stille hoop, dat de schuldige zijn daad bekennen zou, als hij hoorde, in welk eene moeie- lijke positie hij een onschuldig meisje gebracht had. Ik zweer u, mijnheer de directeur, en ook u, lieve oom, dat ik niets met de zaak te doen heb. Bij alles wat mij heilig is, zweer ik het u 1" »Zij zweert een meineed," riep plotseling eene schrille stem; «die schandelijke advertenties komen van Ella! Thans heb ik het bewijs 1" Met een doodsbleek gelaat had tante Betsy deze woor den uitgeroepen en even hierna viel ze bewusteloos in Ella's armen. De heer Mandel nam de beide brieven, die zijne zuster in de handen geklemd had, tot zich, en zag, dat de eene de bewuste brief des directeurs, en de andere aan haar zelve geadresseerd was. «Alle duivels," riep hij, na den brief gelezen te heb ben, sliet oude meisje snuiftNu zal ze mijn neus later wel met rust laten." De aan tante Betsy geadresseerde brief luidde »De firma Lotsbeck heeft zooeven ontvangen een keurige collectie snuif" Met verbazing ging het papiertje van hand tot hand. sik wil u niet langer storen," sprak de directeur, en nam zijn hoed, welke hij al een poosje verlegen in 't rond had gedraaid.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1884 | | pagina 139