33
Lissie was ook van hare plaats opgerezen. Zij nam
de hand, die hij haar toestak, niet aan, maar trad eene
schrede terug. Hare oogen schitterden van toorn en
spijt, en haar gelaat was marmerwit. Hare lippen tril
den, terwijl zij hem toeriep «Neen-nooit of nimmer!"
John Milders sprak geen woord. Hij staarde haar ver
wonderd aan, terwijl hij min of meer verbleekte, maar
voor 't overige hield hij zich waardig en bedaard, als altijd.
Lissie was intusschen nog bleeker geworden: zij hijgde
naar adem.
«Tienduizend voet onder de Aarde, daar wil ik uwe
vrouw zijn!" riep zij op spottend-lachenden toon. »Ja,
indien wij elkaar ooit tienduizend voet onder de Aarde
weder ontmoeten, dan zij beefde nog erger van woede
dan daareven dan moogt gij uw aanzoek herhalen,
dan moogt gij mij uw hand aanbieden, en dan zal ik
die aannemen.
Lissie's woede scheen te klimmen met elk woord, dat
zij uitbracht.
Over John Milders gelaat speelde een nauw merkbaar
glimlacfye, maar 't duurde slechts ééne seconde; toen
was zijne houding weer even bedaard en kalm als altijd.
aU spreekt immers in ernst, miss Lissie?" vroeg hij
op hoffelijken toon.
»Ja, tienduizend voet onder den grond, dat zweer
ikHare lippen vertrokken zich zenuwachtig en hare
oogen schoten vlammen.
»Dan houd ik u aan uw woord". John Milders maakte
eene beleefde buiging en vertrok.
De deur is nauwelijks achter hem gesloten, of Lissie
snelt naar hare kamer, werpt zich op haai' bed, en drukt
haar gelaat in de kussens om in schreien en snikken
uit te barsten.
Zij had John Milders hartstochtelijk, met al het vuur
eener eerste, reine liefde bemind, en beminde hem nog.
Zij had zijn aanzoek afgewezen, omdat zij zich beleedigd
gevoelde door John's kalmte en mannelijke fierheid.