9
in den jaere 1368 (1) en vervolgens gegeeven en in
't Register der Leenen van Wassenaer geregistreert, te
verheergewaden (2) als 't verschijnt met een leevende
Steur off vier pond Hollands daarvoor."
Deze Frank van der Burch was een zoon van Reyer
en van Geertruid Anna Spiering van Spieringshoek, een
dochter van den hierboven genoemden Cornelis. Zoo ben
ik gekomen tot aan het laatste geslacht, dat Spierings
hoek als een erfleen heeft bezeten over dit oude en
aanzienlijke geslacht veroorloof ik mij een kleine uit
wijding. Het heeft zijn naarn te danken aan het stam
huis ster Burch", dat onder Rijswijk, niet ver van
's Gravenhage, lag, en een leen van den Huize van Was
senaer was. Het heeft zich verspreid naar Delft, Dor
drecht en Gouda, en Dekleedde aldaar het burgemeesters
ambt en andere aanzienlijke regeeringsposten.
Reeds in 1235 vindt men een van der Burch vermeld
onder de Edelen, die aau het tournooi te Haarlem door
graaf Foris gegeven, deelnamen. (3)
'1) Toen zou Spieringshoek dus reeds een leen van het
Huis van Wassenaer geweest zijn. Op het Rijksarchief heb
ik tot mijn spijt niets omtrent Spieringshoek gevonden. Het
Leenboek van Wassenaer, dat m. i. zeer veel licht zou ver
spreiden over de eerste levensjaren van het Kasteel en zijn
bezitters, bevindt zich aldaar niet.
2) Verheergewaden het leen verheffen. In dit geval
moest jaarlijks een levende steur opgebracht worden, of,
indien men hiertoe niet in staat was, een rente betaald
worden van vier pond Hollands. In het Leenregister van de
Heeren van Cralingen (Archief-Rotterdam) vindt men een
opsomming van verschillende zaken, waarmede hun leenen
moesten »veiheergewaad" worden, met aanduiding hunner
geldswaardendoor deze op te brengen kon men even goed
zijn leen verheffen, hetgeen in latere tijden uitsluitend
gedaan werd.
3) In van Leeuwen's «Batavia Illustrata" vindt men o. a.,
betreffende dit geslacht, de volgende akte, aan Mr. Francois