DE MAN MET DEN GOÜDEN SLEUTEL
Negentiende-eeuwsch sprookje
B. H. v. B.
DOOR
Er leefde voor eenige jaren een rijk koopman, die een
sleutel bezat van hooge waarde en zeer bijzondere makelij.
De sleutel was van goud, omzet met edelgesteenten en de
koopman had hem voor een groote som gelds gekocht
van iemand, wiens naam hij nimmer heeft willen noemen.
Hoewel de waarde van den sleutel op zich-zelf reeds
zeer aanzienlijk was, bestond de eigenlijke kostbaarheid
toch voornamelijk in de eigenschap, dat men er alle deu
ren meê kon openen, onverschillig tot welk gebouw of
tot welk huis die ook mochten behooren.
Hoe groot voordeel deze wonderlijke eigenschap den
bezitter van den sleutel opleverde, bleek al zeer spoedig
aan onzen koopman, die reeds in den bloei zijns levens
al zijne wenschen en begeerten vervuld zag.
Toen hij in 't bezit was van een fraai huis, een lieve vrouw
en aanvallige kinderen, en daarboven nog een buitenplaats
bezat, waar hij des zomers de muffe stadsluchtkon gaan ont
vluchten, begon hij er over te denken, daar zijn sleutel hem
tot al die gemakken en genoegens den toegang had verschaft,
zijn talisman ook tot andere doeleinden aan te wenden.