7 St.-Nicolaas-versjes, raapten de kleinen de fijne bonbons op, die zonder ophouden naar alle hoeken der kamer vlogen. Eindelijk nam de heer des huizes het woord en werd den kinderen verteld, dat er voor ieder door den eer waarden Sint een of ander cadeautje vooruit gezonden was, omdat alles te zamen te veel was om mee te brengen. Het juichen bij het ontvangen der geschen ken nam geen einde. Deze kreeg een beelderige pop, gene een keurig werkdoosje, de jongens paarden en wa gens, en wat reen maar bedenken kan om kinderen beneden de 7 jaren in verrukking te brengen. Buiten werd de wind steeds sterker, en met grooter kracht werden de ramen met stroomen waters overgoten doch in de kamer merkte men er niets van. Spel en gezang, muziek en dans overstemden het woeden der elementen soms drong een flauwe echo door de stevige muren en schoorsteenen heen, als wilde de wind zich zelfs daar een toegang verschaffen, doch vergeefsde feestvreugde duurde voort tot de kleinen vermoeid hier en daar op sofa of stoel rust zochten, en men begreep, dat het tijd voor hen werd om te vertrekken. De knecht, die de bonten manteltjes en kapjes binnenbracht en de kleinen hielp kleeden, kreeg last te zorgen voor warme stoven in de rijtuigen, daar de lieve gastvrouw bang was voor te grooten overgang. Zóo werden de in de weelde geboren en opgroeiende kinderen verzorgd met rijkdom gezegend, door vrien den en ouders bemind. Zóo werd er voor éen enkelen avond eenige honderdtallen van guldens besteed, terwijl er weinigen in dat huis dachten aan hen, die niets hebben dan teleurstelling en armoede, zelfs op St.- Nicolaasavond. Mogen zij het nooit minder heb.ben, de gastheer en gastvrouw maar moge God hun tevens leeren den ken aan het verzachten van het leed hunner mede- uienschen. Het ga den kleinen gasten wel!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1886 | | pagina 119