19
gesterkt gevoeld, maar de vroolijkheid was niet terug
gekeerd.
»'t Was jammer," meenden de broers van mijnheer
en mevrouw, die nu en dan kwamen aanwippen, »'t was
jammer, dat die min zoo erg stil was en altijd zoo droe
vig keek, want 't was een snoeperig bekje."
Maar juist tegenover de jongelui was de min altijd
erg stuursch, en slechts dan, als »een van hare kinderen"
op haar schoot of aan haar borst lag, kon soms een
glimlach verschijnen op haar lief, maar ernstig gelaat.
De kermistijd naderde weer. De schuiten met kramen
en sspullen" en draaimolens lagen reeds aan de kaaien
hier en daar verrezen de poffertjes- en wafelkramen, die
des avonds haar vetachtige baklucht verspreidden. De
draaiorgels lieten zich meer dan gewoonlijk hooren en
onder het jonge volkje begon een opgewonden stemming
te heerschen. Het verzamelde zich op de pleinen om
getuige te zijn van de aankomst der tenten, en hielp
mede, waar het kon de kermisdeuntjes weergalmden
reeds langs de straten des avonds heerschten er meer
drukte en beweging, dan in den regel het geval was.
Zelfs tot in de stille kinderkamer der woning van den
heer Berger drong het geluid van het gewoel door en
scheen een ongunstigen invloed uit te oefenen op de
stemming van Jansje. Zij werd onrustig, zenuwachtig,
gejaagd en tusschenbeide was zij zóo in de war, dat
mevrouw niet wist hoe ze het met haar had, en de
andere sbooien" het hoofd schudden maar als ze slechts
een van de kinderen had, kwam ze al spoedig weder
tot kalmte.
Mevrouw was nu weder geheel hersteld en wachtte
reeds visites af. 'tLiep tegen vijf uren, toen Jansje uit
den tuin kwam met den kleinen Cor, die van het warme
zomerweer had geprofiteerd. Juist kwam mevrouws broer
nog even inloopen met een vriend bij zich. Oom liep
naar het kleine neefje, of liever naar de knappe min toe
de vriend bleef eenigszins achter. Jansje zag hem stiet