35 Na 't bedaren der orkanen Daalt het licht weêr vrolijk neêr, Vreugde ontrolt verrukt haar vanen, En 't genoegen kust u weer. Komt de vriendschap u dan praayen, Haal verheugd de vlaggen op, Laat ze, met de wimpefs, waaven Van den pas herstelden top Brengt zij nu en dan haar zuster Mede als speelgenoote aan boord, Houdt haar bij u veel geruster Reist men met de Liefde voort. Zijn ons Liefde en Vriendschap heilig, Zijn zij aan de deugd verpand, O, dan streeft men vrij en veilig Naar 't gewenschte vaderland. Wel hem, die bij 't binnenkomen Met een opgeruimden geest, Zonder zelfverwijt te schromen, 't Dagboek zijner reize leest. N. van der Hulst.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1887 | | pagina 147