37 Echter, sla 't gewoel slechts ga Zie eens d' een en d'ander na, Ieder wil toch aandacht wekken, Elk wil de oogen tot zich trekken Elk doet iets, naar 't hem behaagt, Dat den vluggen rid vertraagt. Zie, hoe woelt het onder een Naauwlijks weten wij waar heen, Waar ons voor 't gewoel te bergen: Ach! hoe veel we ons zeiven vergen, Gaan wij ook voor elk op zij De ijsbaan is toch nergens vrij. Hier zijn troepjes zaamgeschoold Dartel volkje, dat hier doolt, Zwiert en slingert onder 't mallen. En die 't digt genaakt doet vallen Lachend, onder 't voorwaarts spoèn, Om hen, die zij tuimlen doen. Maar hoe velen zien wij hier Rijden met een valschen zwier, Endoor winderige streken Bijkans hals en beenen breken Daar zij op de gladde baan Naauw op schaatsen kunnen staan. Ziehoe wagglen ze in den zwaai lloe bekrompen is hun draai;

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1887 | | pagina 149