4 nauwkeurig als thans hoeveelaan wien en wanneer men belasting moest betalen dus konden de met de invordering belaste ambtenaren aan hunne schraperigheid en inhaligheid den vrijen teugel vieren. Onder de regeering van Willem IV waren er reeds stappen tot verbetering gedaan, en na diens dood werd het invorderen van belasting, bij wijze van verpachting, afge schaft in Holland, Utrecht, Friesland, Groningen en Drente. Onder de bovenvermelde ambten was het postmeester schap een der meest winstgevende, zoodat zelfs de burge meesters het in den regel niet versmaadden, persoonlijk die betrekking waar te nemen. Al die ongerechtigheden hadden de woede des volks al lang gaande gemaakt. De hevigste tooneelen waren hier van het gevolg te Amsterdam Haarlem Leiden en 's-Gravenhage werden achtereenvolgens de huizen der postmeesters of pachters van 's lands middelen geplun derd en zij zeiven, dikwijls met levensgevaar, uit de han den der oproerige menigte verlost. Ook te Schiedam hadden dergelijke voorvallen plaats hoewel in mindere mate dan in de grootere steden. Het gevolg van al die beroeringen was, dat den 26n Juni 1748 de bestaande toestand werd afgeschaft, en den 30n Juni daaraanvolgende een belasting werd inge voerd op de inkomsten fabrieken en trafieken. Te Schiedam werd een commissie benoemd be staande uit afgevaardigden van de stads-regeeringde branders en de burgerij aan welke werd opgedragen de bezittingen der ingezetenen te taxeeren en naar dien maatstaf te belasten. Veel bijval viel dezen maatregel niet ten deel, vooral de branders en distillateurs waren er weinig mede ingenomendie besloten het volgend request bij Z. H. den stadhouder in te dienen Doorlugtigsten Hoogheijt. Bij resolutie en publicatie van Haar Edele Grootmo-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1889 | | pagina 122