25 dat hij zijne plaats in geen omstandigheden mag ver laten, tenzij hij volgens het reglement worde afgelost. Bij den tegenwoordigen wachter Mildner was zulk een bijzonderen eed in 't geheel niet noodig geweest. Deze door de zon verbrande, krachtige man, midden in de dertig jaren oud, is een voorbeeld van vertrouwbaarheid dat bewijst het ijzeren kruis op zijn borst, dat bewijzen de beide gouden schouderlissen op zijn uniformrok, welke ieder een toekenning voor een vijf-jarigen diensttijd zonder eenige berisping bij de baan aanduidt. Stil en tevreden leeft Mildner hier in het kleine huisje met vrouw en kind. Wel is zijn vrouw zwak en ziekelijk, maar de echtgenoot is vol liefde voor haar, en neemt haar zelfs, als het maar eenigszins kan, den zwaarsten huiselijken arbeid uit de handen, zoodat zij met inspanning van alle krachten zich gaande kan houden, ja zelfs nog glimlacht, als de trouwe oogen van haar man bezorgd op haar bleek gelaat blijven rusten. Het zal wel beter worden 1" Daarmede troost zij den echtgenoot en zich zelve. De kleine vier jarige Karei, die den ouders alleen overbleef, nadat drie kinderen op vroegen leeftijd gestorven waren, bloeit daarentegen als een roos. Zijn speelplaats is de kleine tuin achter het baanwachtershuisje, waarvan des zomers de groote zonnebloemen, welkebij alleNoordduitsche wachters huisjes onvermijdelijk schijnen te zijn, het sieraad uit maken. Kareltje belooft mettertijd een degelijk baanwach ter te worden. Hoe klein hij nog is, toch kent hij reeds de signalen, weet ongeveer den tijd, waarop de treinen passeeren, en bewijst aan eiken trein de noodige eer, door zich achter zijn vader te plaatsen en de kleine hand op ernstige wijze aan zijn blond kopje te slaan. Hij beschouwt dit voor een zoo belangrijken plicht, dat hij dien tot geen prijs zou willen verzuimen. Een schoone, heldere lentendag is voorbijgegaan Warm en koesterend heeft de zon den ganschen dag aan den wolkeloozen hemel geschenen ;nu gaat zij achter de bergen in een gouden avondrood te ruste. Up de bank naast de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1889 | | pagina 143