9
ze haar op allo mogelijke wijzen zochten to bewegen iels
te bekennen hield zij vol van niets te weten. Zoodra
zij na bun vertrek een oogenblik alleen wasverborg
zij verscheidene kleinoodiën onder de losse vloerplanken
o. a. een gouden uurwerk.
Juist had ik de planken weder terecht gelegd toen
de hofmeesteres der koningin hare kamervrouw en nog
eene dame van het hof binnenkwamen zij hadden ver
scheidene kleedingstukken bij zich. Een van haardie
ik vroeger zeer goed gekend had, zeide»»Op bevel
van Hare Majesteit moeten wij u van uwe kleederen ont
doen en u deze aantrekken."" Ik antwoorde »»InGods
naam."" Zij namen mijn muts af, waarin ik verschei
dene ringen en diamanten genaaiil had toen woelden
ze met de vingers in mijn haar en zeiden ndaar is niets
in wij behoeven het niet te kammen". Ik moest haar
mijne armbanden en ringen geven en mijn verzoek om
een klein ringetje eene gedachtenis te mogen houden
werd geweigerd met de woorden: Wij hebben aan de
koningin moeten beloven u niets te laten houden.""
Zij ontkleedden mij geheel in mijn onderrok had ik
onder het breede gouden passementswerk dat eromheen
zat dukaten verborgen in mijn zijden borstrok een
diamanten garnituur, in mijne schoenen saphiren. Ik
verzocht haar mij mijn hemd aan te laten maar zij
trokken het uit en onderzochten mij op mijn naakte
lichaam. Ik zeide: »»gij behandelt mij onchristelijk en
onfatsoenlijk,"" en kreeg ten antwoord: »»YVij doen
wat ons bevolen wordt, wij zoeken brieven. Het andere
wordt voor u bewaard."" Maar God sloeg haar in zoo
verre met blindheid, dat zij mijne diamanten oorhangers
en eenige dukatendie ik in een stuk fijn leder om
mijne knie had genaaid niet vonden."
Zij kreeg nu eerst een later twee oppasstersdie
eiken morgen naar de koningin gingen om alles over te
brengen wat de gevangene gezegd had lang hielden die
twee het in de bedorven lucht niet uitzij werden dan