24
Maar vrolijk breekt nu de eerste glans
Het scheemrend duister door
Verheldert aan d' azuren trans
't Ontsloten zonnespoor.
Door hooger wachten afgelost
Door 's hemels dagheraut
Bewaakt geen star nu meer den post
Bij nacht haar toevertrouwd.
Maar wie bekoorlijk veldtooneel
Maalde ooit uw treflijkst schoon
Spreidde ooit, door 't menschlijk kunslpenseei,
Uw uchtendpracht ten toon
Van daar waar ons de vale nacht
Den dag het eerste onttoog
Steekt thans de zonin volle pracht
Het stralend hoofd omhoog.
Ze ontstijgt het vlottend wolkgewaad
Dat neerzinkt aan haar voet
En schittrend zet haar trotsch gelaat
De gansche lucht in gloed.
't Verzwelgtde onmeetbre velden rond
En damp en nevelzee
En deelt den opgedaagden grond
Zijn gouden luister mee.
En heller gloeit dat stroomend goud
Langs de akkers uitgebreid
Nu hut en heuvelbeemd en woud
Zoo breede schaduw spxeidt