22
No. 16.
Hendrik Bredero Adrianus Zoon, voor gelijke Som enz.,
als boven aldaar bood men voor de eerste maal een
Lijst van geweer aan, 'twelk op order van de Regering
was op gehaald. Een Notaris zeide verder, dat Hij geen
goederen in Eigendom bezat. Doch HH. Burgemeesteren
begrepen, kragtens de Ordonnantie, 't geheel anders, en
Ordonneerden dat er Pand moest gehaald worden. Eenige
bruine Stoelen, zouden 't Slagtoffer zijn geworden men
verkoos die liever te willen houden en als toen aante-
wijzen 16 Schilderijen, zijnde de Vorstelijke Familie.
Al deze mooie zaken, die op de wagens vervoerd wer
den, vonden een veilige bergplaats in een leegstaand huis,
en tot meerdere zekerheid, werd hiervoor een wacht van
schutters opgesteld.
Den 20e Juni 1790 had de verkoop plaats van al de
genoemde goederen, door den Gerechtsbode, Andries van
Brugge.
Als aanhangsel aan deze Gedenkstukken geeft de auteur
een «lijst der Geëxecuteerde Goederen". Het zou mij te ver
voeren en tevens te veel plaatsruimte van het «Jaar
boekje" innemen, om den schrijver te volgen, maar uit
deze lijst blijkt, dat de voorwerpen, die de meeste boete
schuldigen tot pand gegeven hadden, lang niet voldoende
waren, om hetgeen ze schuldig waren te voldoen. Alleen
citeer ik hier nog, hetgeen gezegd werd van Frans van
der Schalkom te doen blijken, dat het niet betalen van
het wachtgeld alleenlijk geschieddeom de Regeering
onzer stad te contrarieeren.
»Fran^ van der Schalk.
1 Draaikooien twee zakjes met zaad er aan vast
gebonden, door David Meyer f 42. Dezelve kooi
was nieuw uit de winkel wel f 2 waard.
En de mees, o spijt! heeft, door het gemis van
zijn meester (die hem dagelijks zo getrouwelijk
oppastte) zich zelve dood getreurd.