I arme Man. Godmoet ik dan eeuwig lijden Eindigt nooit mijn bittre nood o Dan moet ik elk benijden Die vóór mij reeds de oogen sloot. Niemand hoort mijn bange zuchten, Niemand, niemand staat mij bij Herfstik zie 'uw rijpe vruchten, Maar, mijn God wat helpt het mij 'k Zie het landvolk koren zaamlen, 'k Zie het, ja, maar norsch en stug, Als ik slechts mijn nood durf staamlen, Trekt de boer zijn hand terug 1 Voor mij henen rolt de wagen, Van den rijke, rasscher voort, Slechts opdat hij 't kermend klagen Van den armen man niet hoort. Gij, die uwe ellende en schanden Nog niet kent, mijn zoon, mijn kind Als ik u zie klappertanden ln den guren najaarswind,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1891 | | pagina 152