TAFEL VAN EE SPRINGTIJEN
en limine betrekkelijke hoogten.
TIJD. HOOGTE.
A 2 Januari 0.97
27 0,78
11 Februari 1 ,09
25 0,85
A 2 Maart 1,16
27 0,90
A O April A,A4
26 0,89
TIJD.
HOOGTE.
10 Mei
1,03
25
0,86
8 Juni
0,89
24
0,85
8 Juli
0,78
>5
0,95
6 Aug.
0,79
21
1,09
TIJD. HOOGTE.
5 Septemb. 0,85
20 A,A7
5 October 0,88
A9 A,16
3 Novemb. 0,87
18 1,06
3 Decemb. 0,82
17 0,90
Men ziet hieruit dat de vloedhoogten omstreeks A l Fe
bruari, A2 Maart, AO April, 10 Mei, 21 Augustus, 20 Sep
tember, 19 October en 18 November aanmerkelijk kunnen
worden.
Dc eenheid waarin die hoogten zijn uitgedrukt, is
de gemiddelde hoogte van den springvloed boven gemiddeld
water (het halve verschil tusschen hoog en laag water)
bij springtij, als zon en maan bij nieuwe of volle maan in
den equator en op haren gemiddelden afstand van de aarde
zich bevinden.