DE WAANZINNIGE JAGER. DOOR SOPHIE. Op mijne reis door Noorwegen in het jaar 185moest ik de Lujos Vaud oversteken, een der schoonste meren van dat land. Hoewel het weder stormachtig en de over tocht op sommige gedeelten vrij gevaarlijk was, had ik toch het geluk den tegenovergestelden oever van het meer in veiligheid te bereiken. In den laten avond was ik aan den voet van het gebergte gekomen. Ik had eene ver moeiende dagreis gehad en was letterlijk uitgeput. Ner gens in den omtrek was eene woning te bespeuren, en daar ik gaarne wil bekennen, dat het vooruitzicht van den nacht onder den blooten hemel te moeten doorbrengen mij geenszins aanstond, was ik lang niet op mijn gemak. Ik voer hevig uit tegen mijn gids, die mij zoo ver had doen afdwalen. Veel voldoening had ik daar evenwel niet van, want de man was zoo nederig en betuigde zoo hartroerend zijn leedwezen over zijne vergissing, die hij zich .zeiven nauwelijks verklaren kon, dat ik hem niet langer wilde hardvallen, daar hij er toch eigenlijk even ongelukkig aan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1892 | | pagina 127