11 verbonden zijn moed en ondernemingsgeest slechts te meer zou prikkelen. Ook kwam mij de angst levendig voor den geest, waarin Hanske's ouders, die ik zeer goed kende, zouden verkeeren. „Welnu dan", zeide ik, „doe wat ge wilt. God zal u begeleiden!" Ik ging de slede inspannen, terwijl Christiaan zieh goed inpakte en zijn dikken pels om de teedere leden van Hanske sloeg. Ziet gij dien hartsvanger? Dat was zijn meest geliefkoosde wapen; dat vergezelde hem steeds als hij op de jacht ging. Steels- gewijze nam hij dien van den wand om het arme kind niet bang te maken en verborg hem vervolgens onder zijne kleederen. Nog eenige minuten, en daar klapte de zweep. De slede schoot vooruit, terwijl ik haar en mijn goeden zoon met mijne zegenwenschen begeleidde. „Hetweder was intusschen wat bedaard en nog geen uur na het vertrek van Christiaan scheen de maan liefelijk tusschen de wolken door over het prachtige winterlandschap. Twee uren lang werd ik geslingerd tusschen hoop en vrees. Eindelijk hoorde ik het klappen van de zweep en het gerinkel der bellen weder; ik opende de deur en zag mijn jongen weder veilig in mijne armen. Hij omhelsde mij. „Vader!" sprak hij, „dat lieve kind was zoo blijde, toen het thuis was. En ik ben ook zoo gelukkigIk weet niet hoe het komt. Den geheelen terugtocht had ik dat lieve gezichtje voor mij. Thans slaapt Hanske bij hare moeder, naar wie zij zoo verlangd heeft I" Wij begaven ons daarna ter ruste en het ontsnapte mij niet. dat het laatste woord van mijn Christiaan, vóór hij insluimerde, was„Dat lieve kind Ik had wel wat willen geven, als de oude man in de zelfde opgeruimde stemming gebleven was en op dezelfde wijze zijn verhaal had kunnen voortzetten. Ik kon toch niet vermoeden wat noodlottige gebeurtenis thans nog volgen zou. Op eens keerde de strakke wanhopige uit-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1892 | | pagina 135