lb aehterpooten zitten en werken ziek met de voorpooteh vooruit. Ontzaglijk snel vlogen de paarden over het ijs, maar sneller, aanhoudend sneller naderden de wolven. Reeds eer zij in het gezicht waren, was Hanske in onmacht gevallen. Yan haar was geen hulp te verwachten. Wat nu te doen? Het ijs was nu achter den rug; nog zes mijlen en Christiaan zou zijn huis hehben bereikt. Hij wist dat de wolven in zulk een groot aantal door niets te weer houden zijn. Wat moeste hij beginnen? Zij hadden hem bijna ingehaald. Wacht, een van de paarden moet er aan. Wellicht wint hij in dien tusschentijd iets op zijne ver volgers. Zoodra komt dié gedachte niet bij hem op, of hij is de slede reeds uit, snijdt de riemen door en laat het arme dier aan zijn lot over. In een ondenkbaar oogenblik is hij weder op zijne plaats en zet het overgebleven paard tot den snelsten draf aan. Hoor, een doordringende schreeuw en een zegevierend gehuilHet arme verlaten paard is er onder geraakt! Dit houdt de wolven eenigen tijd op. Haar wat is een enkel paard voor zulk een troep? Nauwelijks een mondvol voor ieder. Niet het geringste deel van het beest was overgelaten. Opnieuw snellen zij voorwaarts dc slede achterna. Christiaan herinnert zich, dat hij twee pistolen bij zich in de slede heeft. Hij haalt ze voor den dag en lost er een op den naderenden troepeen der wol ven valt neder en wordt onmiddellijk door de andere in stukken gescheurd en verslonden. Hij lost zijn ander pistool; een tweede wolf valt neder en wordt verslonden als zijn voorganger. Al zijne middelen tot verdediging waren nu uitgeput. Daar kwamen zij, de wolven, in eene lange rij met den snelste of laatst aangekomene aan het hoofd, want de menigte was onderweg gestadig aangegroeid. Het arme paard was vermoeid; zijn snelle draf vertraagde. Nog drie mijlen en de wolven op slechts vijftig el afstands! Zij wonnen op hem; nader en nader kwamen zij opzetten,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1892 | | pagina 139