24
lijke, rood wordende tot achter de ooren, „maar ik zweer
dat ik alles zal beproeven om het vonnis ongedaan te maken.
Ik zal niet rusten, voordat het vernietigd is."
Den volgenden dag ging Szontagh terstond met den advo
caat naar den opperrechter te Kascha, maar de brave
rechter wilde niets met de zaak te doen hebben. „Met
geestelijken", zeide hij „durf ik niet beginnen." Toch
brachten zij het zoover, dat hij hun een bevelschrift mede-
gaf voor den magistraat van Rosenau, waarin aan deze de
beslissing werd opgedragen. De raad der stad durfde zich
echter evenmin tegen de predikanten verzetten en be
krachtigde het gevelde vonnis. De zaak van Elisabeth
Grünblath was nu hopeloos. De advocaat ging zelfs naar
den koning, maar zonder gevolg. Er was niets aan te
doen het meisje moest zeven jaar ongetrouwd blijven.
Zoo stonden de zaken, toen de oude Szontagh op zekeren
dag Johann Gothard Senior op straat tegenkwam. Ofschoon
zij anders goede vrienden waren, ging nu de burgemeester
met afgewend hoofd en zonder te groeten voorbij. Dit hin
derde den klokkenmaker, maar hij begreep het niet, omdat
hij zich slechts met zijn uurwerken bemoeide en geheel
afgezonderd van de wereld leefde. Zoo was hij misschien
de eenige in het gcheele stadje, die niets van het gerucht
makende geval had gehoord. Thuis komeude, schreef de
oude man terstond een briefje aan zijn zoon, waarin hij
hem vroeg, of hij ook soms twist had met den burge
meester, omdat deze hem niet had gegroet. De predikant
vertelde hem alles. De oude schudde het grijze hoofd en
schreef, gelijk hij gewoon was, inet groote letters op een
stuk papier„Waarom hebt je mij dit ook niet gezegd
De predikant haalde de schouders op, en antwoordde langs
denzelfden weg: „Wanneer de koning er niets aan kan
doen, waarom zou ik u dan met de zaak lastig vallen?"
De oude Szontagh ging intusschen ijverig aan het werk,