16
En zoo gaat hot dag in, dag uit, tot de hooitijd hem
nog harder doet werken en nog meer doet zweeten. Maar
dan is hij niet zoo alleen; dan gaat de tijd spoediger
voorbij, omdat het werk gepaard gaat met een praatje.
's Winters heeft hij het veel gemakkelijker. Na het melken,
dat dan natuurlijk op stal geschiedt, maakt hij de ligplaats
der koeien schoon, brengt de mest naar de algemeene ver
zamelplaats en kan don verderen tijd korten met het hout
te hakken, dat in het najaar de boomen geleverd hebben,
welke rondom het weiland staan. Maar haast is daar niet bij
wat vandaag niet afkomt, zal morgen wel een beurt krij
gen. De „vrouw" heeft nog genoeg brandstof aan wat den
vorigen winter gehakt is.
Drukker is het 's zomers in de steenbakkerijen en veel
grooter is het daar benoodigde getal arbeiders. En wat
lange dagen worden daar gemaakt! Yan 's morgens vier
tot 's avonds negen uur draaft en krioelt het dooreen als
een mierenhoop, terwijl de schafttijden zoo kort mogelijk
genomen worden. Maar 's winters is er bijna niets te doen.
Alleen het baggeren en verwerken der klei, voor den nieu
wen zomer noodig, verschaft enkelen arbeiders werk. Het
overige werkvolk doet, niets en teert maar op wat in den
volgenden zomer verdiend zal worden. Zoo komt het, dat
bij dat soort van meuschcn nooit behoorlijke welvaart
heerscht. In den tijd van geld-verdienen moet zooveel van
den vorigen winter aangezuiverd worden.
Sommigen ouder hen trachten in den winter nog wat te
verdienen met klompen-maken, en verstaat zoo iemand zijn
vak goed, dan is de verdienste niet geringde klompen
van Onderdorp zijn ik mag niet zeggen wereldbe
roemd, maar toch zeer gezocht. Dat zit in het fatsoen,
geloof ik. Wie gemakkelijke, nette klompen dragen wil,
vraagt Ouderdorpers. Veel wordt dat schoeisel daar in
den omtrek gedragen, zelfs 's Zondagsmaar dan zijn ze
mooi wit geverfd met lichtblauwe randjes.
Als derde bijzonderheid noemde ik den dominee. Waar
de vroede mannen van Ouderdorp al of niet verstand van
mochten hebben, ze schenen bijster fijn van gehoor te zijn,
als het betrof een verkondiger van de ware leer te kiezen.
De tegenwoordige predikant had al veel, zeer veel jaren
de pastorie bewoond. Geen Zondag ging er bijna voorbij,
of hij had, aan 't slot zijner leerrede, de gemeente mede