19 „Ooeden morgen, Pa! hebt u even tijd voor mij?" „Altijd, MarieHebt gij mijn hulp noodig voor 't een of ander gezin, waar uw krachten te kort schieten?" „O, neen, Pageen hulp kom ik vragen, alleen uw raad en uw toestemming voor een groot plan." „Laat maar eens hooren. kind! Als ik kan, kunt ge op mijn toestemming rekenen." „Dan zal ik maar niet langer in 't duister spreken. Ik won op reis, en wel liefst naar Engeland." „Maar, kindhoe kom je daar toe Wacht liever, tot de tijd van reizen gekomen is, en ga dan eens met Ma naar Duitsehland of Zwitserland, of zoo iets." „Dat juist wou ik niet, PaWil Ma dezen zomer ook uitgaan, dan zal ik wel zorgen, op tijd terug te zijn. Geheel alleen wou ik eens uitgaan en, omdat gezelschappen minder naar Engeland gaan, zou ik juist dat land eens gaarne bezoeken." „Maar hebt gij wel overwogen, boe lastig en misschien ook hoe gevaarlijk zulk een uitstapje kan zijn „Ik zal niet zeggen dat het gevaarlijke mij uitlokt, maar ik laat er mij toch niet door afschrikken ook. De Engelsche taal ben ik machtig, geloof ik. Geeft u mij wissels mede op een goed bekend huis, dan behoef ik voor diefstal ook niet bevreesd te zijn. Toe Pa, gij moest het mij toestaan." „En wat zegt Ma er wel van „Mot Ma heb ik er nog niet over gesproken. Eerst wilde ik uw toestemming. Samen kunnen wij Ma eerder overhalendan als ik alleen moet strijdenmisschien tegen twee." „Je bont nogal geslepen. Eén vijand hebt ge spoedig genoeg overwonnen. Of dat met do andere even goed zal gaan, betwijfel ik. Maar op mijn hulp kunt gij rekenen." Bij de koffie zaten alle drie voor 't eerst van den dag bijeen. Eiken morgen na 't ontbijt was mevrouw een paar uren niet te spreken voor do huisgenooten. Dat was de tijd voor hulpbehoevenden, die, door de tuindeur binnen gekomen. wel wisten aan welke deur zij gehoor moesten vragen. Menige gift werd daar uitgedeeld, maar ook menig "bestraffend woord werd er gegeven, als de dnden der bedeelden niet goed waren. En dat gebeurde nogal

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1893 | | pagina 151