23 ..Zeg nu alles maar. man Nu maakt gij mij ongerust." „Hier, lees het telegram maar. Dan kunt gij bedaard oordeelen. Gij weet dan evenveel als ik." „Daar begrijp ik niets van. Marie te Marseille Waarom dan toch Over een paar maanden is er een groote ge beurtenis op til. Wat doet zij nu op reis naar huis ...Ja, vrouw, dat weet ik ook niet. Ik vermoed, dat zij morgenavond te Rotterdam kan zijn. Ik zal er heen gaan, en aan het station Beurs zien, of zij er bij is." „Dan gaan wij samen. Laat Gerrit inspannen en ons er heen rijden. Komt zij na zes uur aan, dan kan zij toch niet anders dan per rijtuig naar huis komen." Natuurlijk werden de verdere avond en de volgende dag geheel besteed met besprekingen over Marie, van wie men maar niet kon begrijpen, dat zij zoo, zonder vooraf te waarschuwen, naar Holland terugkwam. Volgens afspraak vertrokken de ouders naar Rotterdam mevrouw nam plaats in de wachtkamer en mijnheer poseerde zich bij de twee deuren, die alle aankomende reizigers moesten doorlaten. Nog een oogenblik, daar kondigde het fluitje den trein aan; een paar oogenhlikken later, en Marie volgde pa naar de wachtkamer, waar ma haar te gemoet snelde. „Gauw naar het rijtuigKom malaten wij daar nu van Marie het noodige hooren „Moet je eerst niet iets gebruiken, kind „Wel neen, ma. In een goed uur zijn wij thuis. Laat Gerrit maar flink doorrijden In het rijtuig gezeten, vroeg ma „Wat doet je zoo onverwachts naar huis komen?" „Och, ma de dokter, die 't dichtst bij ons woont, kan ons eerst in een paar uur bezoeken. Hij was bang, dat de groote gebeurtenis spoedig hulp zou vereischen. En daarbij keek hij zoo vreemd, of hij nog veel verzweeg. Ik heb toeu den knoop maar doorgehakt en opperde het denkbeeld naar huis te gaan. Dit scheen in goede aarde te vallen, want de dokter liet er terstond op volgen, dat hij het uitnemend vond, mits ik dan dadelijk ging. En zoo ziet ge mij dus hier." „Maar had uw man daar niet veel tegen „Eerlijk gezegd, neen Pa. Hij was zoo bezorgd voor mij, dat reeds twee dagen na onze afspraak alles voor de afreis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1893 | | pagina 155