26 „Wel, ik meende, dat u een aardige erfenis te wachten staat, als uw ouders niet meer leven. Dat geld geheel en al wegwerpen, zou ik niet gaarne doen. Dat is één. En dan sta ik er op, dat gij na de scheiding terstond Indië verlaat." „Had ik u vroeger gekend, zooals gij u thans voordoet, ik had voor u zeker nooit mijn onderhuis verlaten. Maar dat is nu eenmaal zoo. Hoe rijk mijn ouders ziju kan ik niet zeggen, dat weet ik zelf niet. Maar ik bied u f 50,000 aan als uw deel. De tweede voorwaarde spreekt vanzelf. Ik zou niet gaarne een dag langer hier blijven." Terstond ging Stoel naar een zijner vrienden, een advo caat, die hem den weg zon wijzen, die het spoedigst naar het gewenschte doel zou leiden. Maar hoe spoedig ook alles werd voorbereid, en hoe de betrokken personen zich haastten, natuurlijk verliepen er een paar maanden, eer alles in orde was. O, het was voor Marie, of er geen einde kwam aan dien toestand! Dank een paar vrienden, maar vooral dank haar kind, dat flink ontwikkelde, doorleefde zij dien martcltijd en zij had een gevoel als een ontslagen gevangene, toen zij zich weder inscheepte naar Holland. Met open armen werd zij ontvangen door haar ma, die tot haar spijt bewaarheid zag, wat zij gevreesd haddoch geen woord van verwijt kwam over haar lippen. Reeds vier jaar bewoont Marie weder het stille Ouder dorp ma is oud geworden, zoodat tegenover de armen de rollen nu zijn omgekeerd; Marie bemoeit zich nu met alle behoeftigen. De kleine Hendrik groeit voordeelig op en krijgt een uitstekende opvoeding. Van Stoel heeft de familie Strank nooit meer iets ver nomen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1893 | | pagina 158