DE GEVOLGEN VAN EEN DRUKFOUT.
„Zeg vent", zei mevrouw Hazelaar den laatsten Decem
ber, 's middags ten vijf ure, tot baar echtvriend, die van
zijn kantoor thuiskwam: -- „Zeg vent, vin-je 't niet
vreemd dat er vandaag geen éenc liefhebster voor kinder
meisje is geweest? Je hebt toch de advertentie wel laten
plaatsen
„Geen een vroeg meneer, plaats nemend in den reeds
gereedstaanden fauteuil bij den haard.
„Geen een", verklaarde mevrouw. Of manlief dat dan
niet erg vreemd vond Jawel, nu hij er over dacht,
vond manlief 't wel zonderling. Nietwaar Mevrouw
wist uit ervaring, als je 'n advertentie in 't blaadje zette,
neen maar, dan had de schel geen rust. Had manlief mis
schien te laat ingezonden? Neen; de bureaulist had
vast beloofd voor plaatsing te zullen zorgen. Was er hoe
genaamd niemand geweest Jawel, écu meisje, maar
die kwam niet op de advertentie afdie had het van me
vrouw haar vroegere keukenmeid gehoord. Zoo, nu
enfin, vond meneer. Misschien was 't beter zoo. Wat op
'n advertentie afkwam, was toch meestal niet veel bijzon
ders. En een aria uit „Mignon" lluitende, haalde meneer
Hazelaar een kostbare sigarenkist voor den dag en maakte
het zich lekker, in afwachting van het oudejaars-diner.
Niet zoo rustig hield zich dien oudejaarsdag de schel
van een ander huis, een eind verder in dezelfde straat,
waar, op een zwart naambordje met witte letters te lezen
stond Ezechiël Zuur, catechiseermeester.
Die schel was een ouderwctsche ijzeren trekker in den
vorm van een handje, dat stevig een stokje met twee