'29 gaan, cn verspreidde schrik en ontsteltenis in het gemoed des catechiseermeesters Meneer Zuur ging onwillig van zijn leerkamer naar de deur, zette zijn voeten schrap en keek met een zijner zwemmende oogen om een kier. Aanstonds hoorde hij 'n fijn stemmetje „Juffrou-u, ik heh gehoord dat n 'n kindcr- meissie noodig heh: ken u mijn niet gebruiken?" „Je bent verkeerd, meisje", lijmde meneer Zuur. En zijn grijsgrauw oog binnenhalende, sloot hij de deur. Nauwelijks in het leervcrtrek teruggekeerd, hoorde hij het bekend gepiep opnieuw, maar nu in een zoo snel tempo, dat hij het overgaan der schel elk oogenblik verwachten kon. Meneer Zuur's vlccsch had weinig lust om zoo vroeg op den dag alreeds een herhaalden gang naar de voordeur te maken maar er lag iets gebiedeuds in do wijze, waarop het geklingel hem riep. „Misschien de wijkpredikant" onder stelde zijn geestcn zuchtend sloften vleesch en geest te zamen naar voren. Meneer Zuur hoorde een onderdrukt gelach buiten; der halve was het de wijkpredikant niet. Nauwelijks had hij do knip van de deur, of een flinke duw van buiten deed haar openvliegen, terwijl twee opgeschoten meiden achter elkaar binnenstaptenden verbluften catechiseermeester brutaal lachend aankijkend. „Meneer," begon er eendoch oen lachbui voelende na deren. vroeg zij de andere„Zeg jij 't niaor", en sloeg tegelijk haar boezelaar voor den nioud. „Meneer, magge-me de juffrouw is spreke vroeg de tweede, ,,'t Is voor 'n kindermeid, mot u maor zegge." Meneer Zuur was niet op zijn gemak. „Je bont verkeerd, meisjes," zeurde hij. „Er is hier geen juffrouw." „O, is 't waor vroeg dezelfde spreekster. „Ben u dan niet getrouwd Nieuwe uitbarsting van vroolijkheid bij de kameraad „La'we maor weggaan," giggelde ze. „Meneer is immers 'n kattekezeermeester." „Welnou, darrom kon d'ie wel getrouwd zijn, wat zeg u meneer? Ben u 'n kattekezeermeester?" „Mijn naam staat op de deur," zcide meneer Zuur. „Gunst ja," zei de meid, na voor de leus het bordje bekeken te hebben. „En woon u dan maar zoo heel alleen? Ben u dan niet hang?"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1893 | | pagina 161