19
zeggenze was nog schoon, en dat lag hem zeker hieraan
vooral, dat zij zoo'n allerliefste uitdrukking in haar gelaat
had. Nu kwam ze dan ook om een lief verzoek te doen
aan haar man, en wat dat voor een verzoek was, kan
iemand ten naastebij wel gissen, als hij althans onthouden
heeft dat het naar St. Niklaas liep. Och, dan zijn er
zooveel inkoopjes te doen, en dan komt het altoos toe
vallig uit, dat deze van de kinderen en die van de nichtjes
en vriendjes nog het een of andere op hun verlanglijst
hebben En, om de waarheid te zeggen, mevrouw wist ook
(alweer toevallig) waar ze Jaantje, de keukenprinses, mee
verrassen kon, en Pietje de tweede meid (meneer hoorde
onderwijl meteen hoe oud die twee waren), en waar ze de
naaister en de werkster en de kleinen van de beide kan
toorbedienden en dan nóg een paar, die ik me nu in der
haast niet meer herinner, zeker een heel groot pleizier
mee zou kunnen doen. En toen ze daar mee gereed was,
ja, toen kwam er nog iets voor den daghet huisgezin
van Hannes den vorigen pomper. „„Die dronkenlap
viel meneer in. „Juist", zei mevrouw, „dat is hij geweest.
Maar sedert hij zoo leelijk gevallen is en zijn rechterarm
niet meer gebruiken kan. En och, lieve man, denk eens,
dat er aeht kinderen zijn, en de oudste is amper tien. Die
kunnen het toch niet helpen, dat vader vroeger niet te
best oppaste. En de vrouw. „Die had maar niet met
hem moeten trouwen!" meende meneer. „Neen, daar had hij
wel gelijk aan", gaf mevrouw toe. „Zij zelve had indertijd
beter uit haar oogen gezienMaar, zie je, ze zijn nu een
maal met elkaar getrouwd, en er zijn acht stakkerds
van kinderen!" „„Wat doen zulke arme.menschen ook
met zoo'n hoop van dat kleine goed opperde meneer
weer. En, ja, dat zei mevronw ook maar nu ze eens
zoo'n hoop hadden„En de man is geheel buiten ver
dienste". „„Hij krijgt toch allo weken"", wou meneer