22 „Pa, heb u niet een rijksdaalder voor me?" «„Een rijksdaalder? Wat wou jij daarmee, kind?"" „Voor den Kerstboom, pa!" „„De Kerstboom?"" „Ja, van onze Zondagsschool. o, dat is zoo'n aardig feestIk wou dat u daar eens bij kon zijnDe kinderen krijgen chocola en krentenbrood. en ds. HaverSchmidt komt van 't jaar ook weer vertelsels doen". „„Ik wou dat die domineeMaar het snoezige snuitje was alweer tusschen do grijze bakkebaarden verdwenen en de ver- wensching tegen zijn weleerwaarde werd nog in de ge boorte gesmoord. Kortom, de rest behoef ik er niet bij te voegen. Ik heb nu toch ook wezenlijk al veel te lang het woord gevoerd. En ik eindig dus met de verzekering dat, toen meneer 's nachts onder zijn dubbele deken lag (me vrouw had er voor gezorgd) buiten waaide en regende het maar hij droomde „dat hij in een warme zaal met honderden kinderen om een sierlijken Kerstboom zat. De lichtjes aan den boom flikkerden vroolijk, en de poppen daartusschen lachten tegen hem, en zijn oude moeder en zijn vrouw en zijn dochterke en alle kinderen keken hem vriendelijk aan en ze zongen met de engelen van „eere zij God" en „Vrede op aarde, in menschen een welbehagen!" Amen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1895 | | pagina 156