24 Maar wat ik bedoel is ditaan de vrouwen is in de heele legende geen enkele rol toebedeeld, en dat maakt baar nogal sober - 't is een eenvoudig verbaal van woeste drift, brutale rooverij en burgerlijke platheid. Voor ik den relatant het woord geef, wil ik eerst zeggen waar „de heerlijkheid en het huis Engeland" te vinden zijn. Wanneer men aan het eind van de Pernissche haven eerst in westelijke en daarna in zuidelijke richting evenwijdig met de „Boezemwatering" geloopen heeft, volgt men den „Middelweg" en den „Plattedijk" tot men voor een koren molen staat. Die molen staat in den polder „Oud Engeland", en ten westen daarvan vindt men „Nieuw Engeland". In het verlengde van de noordelijke kade van „Nieuw Engeland" ligt „Het Huis" aan de Oude Maas. Mocht men een bezoek aan de Weiplaat willen brengen en niet weten, waar de veerman woont, dan moet men 't op ,,'t Huis" maar eens vragen. En nu de feiten, zooals die zijn medegedeeld door den man, die vermoedelijk vier overgrootmoeders gehad heeft. Jacob van Gaasbeek, Ruard van Putten, was eigenaar van de toenmalige plaat, nu Engeland genaamd. Deze Van Gaasbeek, in 1663 op de jacht zijnde, sloeg in drift zijn eenigen zoon, met den toom van zijn paard dood, verkocht daarop deze plaat aan Bartholomeus van Heel en ging in pelgrimaadje zijn doodslag boeten. Bartholomeus van Heel was bevorens een schipper, die ammunitie voor den lande vervoerde en alzoo in 1651, wanneer Holland met Engeland enz. in oorlog was, eenige ammunitie weggebracht hebbende, op zijn retour het staten- jacht, op Callo (Calantsoog vond zitten van het volk verlaten. Het jacht had de geldkisten ter betaling van het leger aan boord. Deze kisten werden door hem van boord

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1895 | | pagina 158