10 onderneming, waarin hij zich gestoken had. Neen, hij bezat er klaarblijkelijk de zedelijke kracht niet toe. Nog een derden slapcloozen nacht bracht hij door. Afge mat naar lichaam en geest zat hij op het kantoor, en het was hem thans duidelijk, dat hij volstrekt niet tegen de eischen, die zijn geluk hem stelde, was opgewassen. Hij kon zich maar niet begrijpen, waarom er nog altijd niets omtrent hot vermiste geld was uitgelekt. Misschien, zoo peinsde hij, houden zij de zaak geheim, om de bank niet in opspraak te brengen. .Ta, zoo zou het wezen hoewel toch zulk eene som maar niet geheel onopgemerkt en zonder navraag kon verdwijnen. De .grondeigenaar was door zijn bewijs van afgifte volkomen gedekt, de post eveneens. Alleen de directeur was verantwoordelijk; nu, hij kon zich het verlies gemakkelijk getroosten. Maar hij zou het niet voor eigen rekening nemenEn Emil Brauneis was nieuwsgierig door welken kunstgreep in het boeken de directeur het verlies op de bank zou schuiven. Ten slotte moest hij dat toch te weten komen, daar de post ook in zijn boek moest worden ingeschreven. Hij wachtte en wachtte, maar alles bleef rustig. Na nogmaals een nacht te hebben doorwaakt, gevoelde Emil zich aan het eind zijner krachten. Voor het uiterlijk had hij ook geen oogenblik zijne kalmte verloren; met de buitenwereld had hij. klaar kunnen komen, met zichzelvcn niet. Daar lag het, het onzalige geld, het belichaamde geluk Maar hij kon het niet grijpen, het stak aan alle kanten als een egel. Een geluk, dat slechts pijnigt en ver wondt Het was duidelijk inet dit geluk kon bij niet gelukkig worden, met dit geluk moest men hij ten minste naar lichaam en ziel te gronde gaan. Hij zette zich neder en schreef den volgenden brief: „Weledele Heer. Nevensgaand pakket hebt gij bij vergissing op den lesse naar van een uwer bedienden laten liggen. Gij ontvangt hiermede den brief en het geld ongeschonden terug. Vraag niet, waarom er eerst drie dagen moesten verloopen, aleer de groote som u werd tor hand gesteld. De beambte, wien dit verzuim ten laste komt, zal daaromtrent geene ophel dering geven en wil deswege alle eventueele gevolgen met onderworpenheid dragen. Want ofschoon hij dit schrijven niet onderteckeut, heeft hij toch do moeite niet genomen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1896 | | pagina 148