EEN ENKEL WOORl). De regen valt onafgebroken en bij stroomen neer. Het is een somber en melancholiek geluid en het maakt graaf Alexander Yidor zenuwachtig. Hoewel de avond nog niet gevallen is, is het schemerdonker in het fraaie, weelderig gemeubelde salon, waar de jonge man, in een gemakkelijken stoel geleund, zijn sigaar zit te rooken en peinzend naar buiten staart. Graaf Alexander Vidor is een man van ongeveer dertig jaar, krachtig gebouwd, met een zeer gunstig uiterlijk. Donkere oogen en een aristocratisch gebogen neus; hij doet aan een Spaansch edelman denken met zijn fijnen, donkeren knevel. Hij staart naar buiten en luistert naar het kletteren van den regen. Dat verbeeldt hij zich tenminste, want aanvankelijk heeft hij er zich geen rekenschap van gege ven, dat het minder het vallen van do duizenden en dui zenden droppels was, dat zijn oor geboeid hield, dan wel het aanhoudend, halfluid fluisteren eener hem welbekende stem. 't Is waar, soms wordt die stein onhoorbaar, wanneer een windvlaag met meer kracht den regen doet kletteren tegen de ruiten; maar juist dat afwisselende van het ge luid brengt graaf Alexander niet op het denkbeeld dat hij luistert, terwijl hij toch hoort. In het kleine boudoir naast het salon zit zijne moeder en naast haar eene jonge vrouw, die zij tot do vertrouwde van hare hartsgeheimen maakt. En zoo iemand, dan heeft deze jonge vrouw daarop recht, want de moeder ziet in

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1896 | | pagina 156