20 geweest zijn, zit in een schommelstoel, welken zij onder het praten zaehtkens op en neer beweegt. De slanke ge stalte van Elsa van Amerenberg heeft zich, aandachtig luisterend, voorover gebogen. Zij heeft hare handen saam- gevouwen en houdt met beide armen hare knieën omvat, terwijl hare groote oogen onafgebroken gevestigd zijn op „tante Carla", zooals zij reeds als kind de vriendin harer moeder noemde. Graaf Alexander luistert een korten tijd en is dan op het punt uit te roepen: „Genoeg, mama! genoeg!" maar hij aarzelt en treedt eenigszins ontstemd terug, alsof hij zich schaamt getuige te moeten zijn van dit onderhoud. Maar het is dan ook volstrekt geen opwekkend verhaal, dat zijne moeder aan Elsa doet! Het ongelukkige huise lijke leven zijner oudersGraaf Vidor was twintig jaar ouder dan zijne vrouw toen zij trouwden en dit groote verschil in leeftijd zou niet tot zooveel bezwaar hebben aanleiding gegeven, wanneer zij inderdaad zoo kinderlijk was geweest als zij er toen uitzag. Maar haar jeugdig uiterlijk verborg een bijzonder ontwikkelden geest. Haar vader, een staatsman van groote verdiensten, had zelf haar opvoeding geleid en mot haar helder verstand, haar vlug begrip muntte zij spoedig boven alle andere jonge meisjes uit, Graaf Vidor meende echter dat een meisje van twintig jaar nog een kind was en dat zij dat tegenover hem dat altijd zou blijven. Zijn carrière was reeds gemaakt, zijn jeugd was eigenlijk voorbij. Hij was soldaat geweest, had met den commandant van zijn regiment moeilijkheden ge had, en daar hij te koppig was geweest om ongelijk te bekennen, had hij ontslag uit den dienst genomen. Hij trok zich op zijn landgoed in Thüringen terug en hoopte met een jonge, mooie vrouw een stil en gelukkig huwelijks leven te genieten. Tot zijne groote verwondering, om niet te zeggen tot zijn teleurstelling, bemerkte hij dat er aan de opvoeding der jonge vrouw niets meer te voltooien viel, terwijl het toch altijd zijn ideaal was geweest een jonge vrouw te vormen en te leiden, geheel naar zijn eigen smaak. Zij zou zijne beginselen moeten zijn toegedaan, zijne inzichten moeten deelen, in éen woord een getrouwe kopie moeten worden van hem zelf. Maar er viel hier niets meer te

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1896 | | pagina 158